Opdrijvende putdeksels, ondergelopen tunnels en instromend regenwater in woningen en winkels. Regenwateroverlast is een hot item. Maar veel overlast is te voorkomen als we dat willen. Dit artikel beschrijft elf veelvoorkomende lokale problemen met mogelijke oplossingen.
Onnodige oorzaken regenwateroverlast
Wat is er aan de hand in het bebouwde gebied? Het is te makkelijk om alle regenwateroverlast te schuiven op klimaatverandering. De afgelopen tien tot twintig jaar is het weliswaar aantoonbaar harder gaan regenen. Maar dat betekent niet dat alle overlastsituaties nodig waren en niet (eenvoudig) voorkomen hadden kunnen worden.
Check de volgende 11 situaties:
1) Afritten naar souterrains die we vanaf de straat geleidelijk laten aflopen, waardoor regenwater vanaf de straat een woning of museum kan inlopen. Beneden zit soms een flinke pomp om het water terug (rond) te pompen naar de riolering.
Hier ontbreekt een (hoge) drempel voor de afrit, die voorkomt dat het souterrain wordt gevuld met het water van de hele straat.
2) Lozingstoestellen in woningen/gebouwen die beneden straatniveau onder vrij verval aansluiten op de riolering, waardoor lozingstoestellen bij hoge waterdrukken in het rioolstelsel (zoals bij water op straat) kunnen overlopen. Het waterpeil in de riolering kan zich volgens de wet van de communicerende vaten doorzetten in het (onder vrij verval) aangesloten stelsel op eigen terrein.
3) Regenpijpen die worden afgekoppeld kunnen daarmee de ontluchting van de riolering via een woning opheffen. Lucht in riolen die niet snel weg kan via de woningen, kan leiden tot overlopende toiletten, schrob- en doucheputten. In woningen/gebouwen ontbreekt vaak een (voorgeschreven) inpandige ontspanningsleiding om de lucht af te voeren.
Met een ontlastput kunnen lucht en water vanuit de woning via een nooduitlaat worden omgeleid naar het oppervlak. Dit voorkomt de opbouw waterdruk in de woning en de als gevolg daarvan overlopende toiletten.
4) Op- en wegdrijvende putdeksels die (levens)gevaarlijk kunnen zijn voor het verkeer, omdat onzichtbare diepe gaten in de weg ontstaan.
Opdrijvende putdeksels hebben vaak ook een functie in het ontluchten van rioolstelsels. Het is echter onnodig dat die deksels wegdrijven en de put volledig open komt te liggen. Met relatief eenvoudige middelen is het mogelijk om het wegdrijven van putdeksels te voorkomen.
5) Bouwpeilen van woningen en gebouwen die veel te krap ten opzichte van het straatpeil worden gerealiseerd, waardoor regenwater sneller gebouwen kan instromen.
Water op straat is onvermijdelijk. De straat is een buffer om overtollig water op te vangen en vervolgens vertraagd af te voeren naar de overstorten of via lagergelegen buffers geleidelijk te infiltreren in de grond. Bouw woningen minstens 30 cm boven het straatpeil !
6) Winkelgebieden met drempels die gelijkvloers met de straat worden aangelegd en onder vrij verval aansluiten op de riolering van de stad. Hierdoor kan regenwater regelmatig winkels instromen.
Voldoende hoogteverschil tussen de toegangsdrempel van de woning/winkel en het straatpeil is de belangrijkste maatregel tegen regenwateroverlast. Zo simpel is het. Als gemeente moet u dus goed opletten als u een buurt herinricht of een straat opnieuw aanlegt. Probeer waar mogelijk het straatpeil te verlagen.
7) Tunnels die onder vrij verval worden aangesloten op de riolering en vaak zonder drempels voor de afritten. Hierdoor kunnen tunnels onderlopen met toestromend water vanuit de wijde omgeving.
Het onderlopen van een tunnel is te voorkomen door er onder- en bovengronds een geïsoleerd systeem van te maken: een onderbemalen stelsel met bufferkelder en een forse pompcapaciteit. Eigenlijk net zoiets als de oplossing voor een souterrain.
8) Overstortdrempels van rioolstelsels die veel te smal worden gedimensioneerd en/of aangelegd, waardoor bovenstrooms enorme opstuwingen ontstaan en bovenstroomse gebieden (soms hele systemen) extra kwetsbaar zijn.
De capaciteit van de overstorten is vaak het stiefkindje. In het kader van de basisinspanning zijn veel overstorten gesaneerd. De overgebleven overstorten zouden we ruimer moeten dimensioneren met bredere drempels. Dat is de eerste stap. Het komt ook voor dat de ruimte boven de overstortdrempel te laag is voor de overstortende straal water. Dat speelt vooral bij (te) smalle drempels.
9) Duikers in waterlopen die te klein zijn gedimensioneerd of verstoppen, waardoor hele gebieden bovenstrooms kwetsbaar zijn waardoor ook buitenwaterpeilen de werking van de riooloverstorten kunnen belemmeren. De capaciteit van waterlopen kan ook te klein zijn, bijvoorbeeld door dichte begroeiing van de taluds.
Een logisch alternatief is om de capaciteit van de duiker fors te houden en dan met schotten de afvoer te knijpen. Die kunt u weghalen als de nood aan de man is.
10) Woningen/gebouwen gebouwd in de laagte, beneden het peil van de omgeving. Laaggelegen gebieden zijn kwetsbaar omdat waterstanden zich daar gemakkelijk opbouwen door toestroming uit de (wijde) omgeving.
Het bouwen in laagte is mogelijk, maar het is kostbaar om de zaak droog te houden en er is altijd een extra risico dat het toch misgaat door falende techniek. Het lastige is dat het heel lang goed kan gaan omdat er geen zware buien vallen. Dan moeten mensen waakzaam blijven om de techniek op orde te houden die nodig is om laaggelegen gebied droog te houden.
11) Verstoppingen van kolken, waardoor het water de riolering niet in kan. Onvoldoende capaciteit van kolken en vooral lijngoten, waardoor het water maar heel traag het riool in kan.
Een verstopte kolk/leiding is heel makkelijk te herkennen. Bij een verstopte kolk blijft het water relatief lang en vaak plaatselijk op straat staan. Na een forse bui loopt het water daar heel langzaam weg.
Door zorgvuldiger met deze 11 situaties om te gaan, zijn veel problemen met regenwateroverlast te voorkomen of flink te verminderen. Dat is een kwestie van willen. Vaak zijn vaak geen grote investeringen nodig als we het gelijk goed doen.
We zijn over het algemeen niet erg proactief, we werken vooral reactief. Lokale kennis en ervaring staan hoog in het vaandel, terwijl het eigenlijk onmogelijk is om te spreken van kennis en ervaring als we nog niet zijn getroffen door een echte extreme bui. Een belangrijke les is dat we niet alleen moeten reageren op daadwerkelijke overlast, maar dat we ook goed moeten kijken naar net geen overlast. Het maakt voor de inschatting van de risico’s nogal wat uit of er net geen sprake is van wateroverlast bij een bui van 30 mm of 80 mm in een uur.
Dit artikel is een samenvatting van een publicatie in RIONEDnieuws van september 2016.
Last Updated on 2020-06-29 10:04 by harrr